Zelf isoleren? Zo doe je het correct
Van alle werken die je in huis kunt (laten) uitvoeren, lijkt isoleren een van de simpelste. Dat is slechts ten dele waar. Veel isolatiewerken kun je inderdaad zelf doen, maar het moet wel secuur gedaan worden, en een aantal basisregels lap je maar beter niet aan je laars.
Een typisch isolatiewerk dat vaak door klussers zelf wordt gedaan, is dakisolatie. In de eerste plaats omdat daar de meeste winst is te boeken: met een goede dakisolatie kun je tot 30 procent op je energiekosten besparen. Warmte stijgt immers, en dakisolatie is dan als een muts die de warmte in je woning houdt. Daarnaast is een dak isoleren vaak makkelijker dan bijvoorbeeld gevels of vloeren aanpakken. Op voorwaarde dat de dakconstructie goed bereikbaar is natuurlijk.
Onderdak
Hoewel de klus dus relatief gemakkelijk is, zijn er toch regels waaraan je je absoluut moet houden, omdat je anders het effect van je isolatie gedeeltelijk of zelfs geheel teniet kunt doen. In de eerste plaats is het bijvoorbeeld noodzakelijk dat je een onderdak hebt vooraleer je begint te isoleren. Een onderdak bestaat uit een folie of platen net onder de dakbedekking die de dakconstructie beschermen. Je onderdak moet water- en winddicht zijn, maar wel damp-open. Zodat wanneer er toch vocht in de isolatie zou terechtkomen, het vocht nog altijd naar buiten kan ontsnappen.
Werk secuur
In een dak wordt er vaak gewerkt met isolatiewol (glaswol, rotswol, minerale wol…) omdat dat gemakkelijk aan te brengen is. Zorg er daarbij wel voor dat de isolatie goed aansluit, je wilt immers niet dat er tussen de isolatie lucht gaat circuleren, waardoor er toch warmte kan ontsnappen en koude kan binnendringen. Anderzijds mag je het isolatiemateriaal ook niet proppen, want door het samen te drukken kan de isolatiewaarde flink dalen. Secuur werken is dus noodzakelijk. Al te veel isolatie wordt nog te onzorgvuldig aangebracht, en dat is zonde van tijd, geld en moeite.
Voldoende dik
Isoleer zeker ook meteen voldoende dik. Zodat je dak klaar is voor de toekomst en je niet over enkele jaren moet bij-isoleren. Tegen 2050 moet elke woning immers aan zeer strenge energienormen voldoen (EPC-score A of vergelijkbaar). Bovendien heb je pas recht op een premie als je bepaalde isolatiewaarden haalt. Voor een dak moet de minimale Rd-(isolatie)waarde 4,5 m²K/W bedragen. Als je isolatiewol gebruikt, zul je daarvoor 16 à 21 centimeter moeten aanbrengen (afhankelijk van de soort en het type). Met PIR- of PUR-platen zal meestal 12 à 14 centimeter volstaan.
Dampscherm
Je kunt ook verschillende soorten isolatie combineren, bijvoorbeeld wol tussen de kepers en isolatieplaten ertegen. Zorg er ook dan zeker voor dat de optelsom van beide isolatiewaarden de minimumnorm haalt. Meer isoleren mag altijd, je kunt immers niet ‘overisoleren’. Werk ten slotte de isolatie altijd af met een dampscherm, zodat er geen vocht vanuit je huis (van koken, douchen, wassen, ademen …) in de isolatie terecht kan komen. Ook dat dampscherm moet heel secuur worden aangebracht, met perfect afgedichte naden en kieren. Vocht is immers de grootste vijand van je isolatie.
Zoldervloer
Als je de zolder niet als woonruimte gebruikt, maar bijvoorbeeld alleen als bergruimte, kun je ook altijd de zoldervloer of het plafond van de verdieping eronder isoleren om de woonruimten warm te houden (en koel in de zomer). Ook hier weer: altijd een dampscherm aan de warme kant. Als je een vloer(bekleding) boven de isolatie legt, moet die damp-open zijn, en voldoende dik isoleren.
Héhé, het dak of de zoldervloer is nu geïsoleerd. Andere isolatiewerken zijn soms mogelijk voor een doe-het-zelver, al kunnen ze algauw complex worden.
Vloerisolatie
Voor vloerisolatie bijvoorbeeld zijn er vaak breekwerken nodig. Een alternatief kan dan zijn om het plafond van de (kruip)kelder te isoleren. Maar dat kan een uitdaging zijn omdat er vaak leidingen lopen die het perfect plaatsen en doen aansluiten van de isolatie bemoeilijken. En bovendien zijn er nog andere factoren waar je rekening mee moet houden. Zo kun je bijvoorbeeld PIR- of PUR-platen wel aanbrengen tegen een betonnen plafond, maar beter niet tegen een van hout, omdat je daardoor vochtproblemen zou kunnen krijgen in de constructie.
Gevel
Ook buitengevelisolatie aanbrengen kan voor een doe-het-zelver letterlijk en figuurlijk wat hoog gegrepen zijn. Niet alleen doordat het vaak moeilijk werken is in de hoogte, maar bijvoorbeeld ook omdat het veelal niet simpel is om koudebruggen te vermijden. De muur dan maar aan de binnenkant isoleren is niet echt een alternatief, dat vergt immers nog meer kennis. Je laat het maar beter aan specialisten over.