Onverwachte tuinplanten om van te smullen

Niets heerlijkers toch dan de tuin in te gaan en je maaltje bijeen te plukken? Heb je geen zin om een moestuin aan te leggen? Met deze – soms verrassende – vaste planten heb je weinig tot geen werk, maar wel altijd wat lekkers bij de hand.

Laten we beginnen met een netelige kwestie: de brandnetel. Deze plant doet het de laatste jaren bijzonder goed door het teveel aan stikstof in ons milieu, terwijl we hem het liefst uit onze tuinen weren.Ons advies: gun hem gewoon een plek in je tuin, want het is een bijzonder nuttige plant. Je kunt de bovenste blaadjes makkelijk oogsten met handschoenen en een schaar en je kunt hem gebruiken net als spinazie, met een (naar onze mening) wat rijkere, nootachtige smaak. Enkel even blancheren tegen het prikken.

Brandnetel is heel lekker in bijvoorbeeld wokgerechten, quiches, soepen of pesto, maar ook in thee, siroop of een smoothie. Het handigst is om in de keuken de jonge blaadjes te gebruiken, de oudere worden al snel te vezelig.

Tuinmansverdriet

Nog een plant die tuiniers liever niet zien verschijnen, is zevenblad. Googel die even, en je vindt vooral advies over hoe je hem kunt verwijderen. Eenmaal hij in je tuin staat, krijg je hem namelijk nauwelijks nog weg. Vandaar ook zijn bijnaam: tuinmansverdriet.

De beste manier om hem te bestrijden volgens ons: eet hem op! Want net als de brandnetel is dit een bijzonder veelzijdige plant in de keuken. Ze worden in veel recepten dan ook samen gebruikt. Zevenblad werd overigens door de Romeinen in onze streken geïntroduceerd, vanwege zijn smakelijke en voedzame kwaliteiten. Italianen weten immers wat lekker is.

Bodembedekker

Maar misschien wil je toch iets dat minder woekert. Wat dacht je van asperges? Is dat net niet heel veel werk? Ja, voor de witte wel, maar voor de groene helemaal niet. Die laat je namelijk gewoon uitkomen zonder dat je ze hoeft aan te aarden. Het duurt een paar jaar voordat je echt kunt oogsten, maar dan kun je er tot wel twaalf jaar lang van genieten.

Een leuke bodembedekker tussen de aspergeplanten is de bosaardbei, die goed gedijt in de schaduw van het aspergeloof en zichzelf via uitlopers voortplant. De vruchtjes zijn kleiner dan die van de gewone aardbei, maar wel bijzonder smakelijk.

Doorlevend

Asperges zijn wat men noemt doorlevende of meerjarige groenten. Ook de aardpeer behoort tot deze categorie. Deze plant kan gemakkelijk meer dan twee meter hoog worden en wordt soms als haag gebruikt. Hij groeit ook erg gemakkelijk. Wat té gemakkelijk volgens sommigen, want hij durft nogal te woekeren. Meteen ook de reden waarom hij soms in grote kuipen gekweekt wordt. Net als bij de aardappel eet je van de aardpeer enkel de knol. Voor veel recepten hoef je die niet eens te schillen, wat wel handig is, want hij is nogal grillig van vorm. En laat je bij het oogsten een paar knollen in de grond zitten, of poot je er enkele opnieuw, dan kun je volgend jaar weer overvloedig oogsten.

Knollen

Nog een plant die gemakkelijk te kweken is en behoorlijk groot kan worden, is lavas of maggiplant, waarvan je zowel de stengels als de bladeren kunt gebruiken. In tegenstelling tot bijvoorbeeld aardpeer en asperge is lavas geen doorlevende groente, maar een doorlevend kruid. Je gebruikt er dus geen grote hoeveelheden van. Dat is ook niet nodig: al een beetje in je gerecht zorgt ervoor dat je keuken heerlijk ruikt.

Bladeren

Een instant heerlijke geur? Dan denken velen wellicht meteen aan look. Een erg smakelijk exemplaar uit die familie is daslook. Daarvan kun je de knollen eten, met een vergelijkbare smaak als de ons bekende look. Het beste is echter om de knollen te laten zitten en de bladeren te oogsten, die ook de smaak en geur van look hebben. Heerlijk in bijvoorbeeld pesto, salades, daslookboter of in andere gerechten waarin je anders knoflook, bieslook, ui of prei zou gebruiken.

Bloemen

Waarom niet ook meteen de oerprei proberen? Dit is een soort prei die blijft doorleven, met een smaak tussen die van prei en look. Je kunt de stengels oogsten en, zodra ze afgestorven zijn, ook de bollen. Laat er wel een aantal zitten, zodat je volgend jaar opnieuw kunt oogsten. Heb je te veel paardenbloemen in de tuin? Laat ze staan! Je kunt letterlijk alles van deze plant eten: van de bloemen en blaadjes tot de wortel (al is die laatste wel erg bitter).